Geestelijke verzorging

De term ‘vertrouwde vreemdeling’ wordt wel als beeld gebruikt voor een geestelijk verzorger. Het is een mooie omschrijving van wat een geestelijk verzorger voor iemand kan betekenen, ook in de revalidatiezorg.

Voor cliënten die in de revalidatiezorg terecht komen gebeurt er vaak veel in korte tijd. Zij worden geconfronteerd met hun kwetsbaarheid en niet zelden heeft dit ook gevolgen voor de thuissituatie. Soms komt door de opname oud of onverwerkt verdriet naar boven en men heeft veel tijd om te piekeren. Tijd ook, om de balans op te maken en vooruit te kijken. Onderwerpen om in alle vertrouwen met iemand over in gesprek te gaan.

Ter illustratie leest u hieronder een voorbeeldsituatie.

Ieder mens is uniek

Terwijl ik op de gang sta te wachten op een cliënt die nog niet terug is van therapie raak ik in gesprek met een andere cliënt. Zij zit in een stoel in een hoekje bij het raam te puzzelen en spreekt me aan. U bent toch de geestelijk verzorger? “Jazeker”, zeg ik, en ik geef haar een hand en noem mijn naam. Ook zij stelt zich voor en ze vertelt waar ze me van kent en we praten zo wat door. “Maar hoe gaat het met u?”, vraag ik. Er verandert iets in haar blik waardoor ik besluit even te gaan zitten. Voorzichtig begint mevrouw te vertellen. Mijn man is onlangs opgenomen in een huis voor dementerenden. Zes jaar lang heb ik voor hem gezorgd, maar het ging niet meer…. Ik knik, “Heftig”. Ik aarzel, welke kant wil ze op? Wil ze praten over haar man, wil ze vertellen over die zes jaar zorgen, maar zijzelf is nu op de revalidatie-afdeling, hoe is het met haar eigen gezondheid? Mevrouw keert haar blik naar binnen, knippert met haar ogen en kijkt me monter aan: “Ik hou u maar van uw werk, dank u wel.” Omdat ik verder moet, neem ik afscheid, met lichte aarzeling. Ik vraag het toch: “Vindt u het fijn een keer verder te praten?” “Heel erg graag”, zegt ze.

Als ik een week later bij haar kom hebben we allebei de tijd en de rust. We zitten op haar kamer met de deur dicht. Mevrouw vertelt over de familie van haar man, het was altijd een vrij ingewikkelde relatie. Nu meneer is opgenomen neemt de familie haar kwalijk dat ze haar man heeft ‘weggestopt’. Ze voelt zich vreselijk schuldig maar het ging echt niet meer. Haar zoon en de huisarts stonden achter haar. Bovendien werd het hoog tijd dat ze geopereerd zou worden aan haar heup, dat is dan nu onlangs gebeurd. Maar dat schuldgevoel, het moeizame contact met de familie en de eenzaamheid breken haar op. Nu ze in Naarderheem verblijft zijn er steeds momenten waarop ze kan piekeren. Ze maakt het zichzelf moeilijk door zich steeds af te vragen of ze niet toch voor hem had kunnen zorgen. Ze slaapt er slecht van, waardoor ze overdag erg vermoeid is en moeite heeft met de therapie.

Als ze haar verhaal gedaan heeft slaakt ze een diepe zucht: “Dank u wel.”

Twee weken later heb ik nog een korte afspraak met mevrouw. Ze vertelt dat ze nog steeds veel piekert over de situatie, maar dat ze zich niet meer zo schuldig voelt. Ik vraag naar haar man en ze haalt mooie herinneringen op aan hun huwelijk. “We hebben het goed gehad”, zegt ze. 

Enige tijd later kom ik mevrouw tegen in de hal met haar jas aan in de rolstoel. Ze ziet er anders uit nu. De revalidatie verloopt voorspoedig en ze gaat nu op bezoek bij haar echtgenoot. Van de familie heeft ze niets meer gehoord, dat laat ze maar even zo. Ze bedankt me hartelijk en ik wens haar veel goeds.

Terug naar de overzichtspagina van het jaarverslag