Leugentje om bestwil? Archief

De waarheid…in principe ben ik daar altijd vóór. Eerlijkheid is -ook naar mensen met dementie- enorm belangrijk. Wanneer je al niet meer op je eigen geheugen, je eigen hoofd kunt vertrouwen en afhankelijk bent van iemand die dat wél kan, dan wil je ook dat diegene eerlijk is. Ook al is de waarheid hard. Toch?

Mijn naam is Laura Hulsbosch en sinds 1 januari ben ik Sociaal Agoog in Vivium De Stichtse Hof, na 10 jaar voor Zorggroep Almere te hebben gewerkt. Sinds een aantal maanden schrijf ik blogs over de dagelijkse dingen die ik mee maak in mijn werk. Ik vind het leuk om te schrijven en vind het werken in de ouderenzorg geweldig.

Leven mijn ouders nog?
In het verpleeghuis moeten we soms creatieve wegen zoeken om eerlijk te blijven. Meneer Werner (89), die steeds maar om zijn ouders vraagt, kan ik niet zo out of the blue vertellen dat ze dood zijn. In zijn beleving léven zijn ouders. Hij verkeert in een andere tijd. Dus als hij vraagt wanneer ze nu eens langs komen, vertel ik hem dat ik dat niet weet, maar dat hij ze vast bij zich draagt in zijn hart.

Mag ik nu nooit meer naar huis?
Mevrouw Jiske (75) woont nog niet zo lang bij ons. Als ik haar spreek is ze vaak erg in paniek en verdrietig. “Woon ik nu hier? Mag ik dan nooit meer naar mijn eigen huis? Nooit meer bij mijn eigen man slapen?”. De waarheid is een keiharde. Ja, ze woont hier. En nee, de verwachting is niet dat ze ooit nog weer thuis zal gaan wonen. Dementie is immers progressief. Aan de wens om nog eens samen met haar man te slapen kan ik wellicht nog iets doen, maar het zal nooit meer hetzelfde zijn. Ik weet dat ze heel hard gaat huilen als ik haar die keiharde waarheid vertel. Ze heeft er recht op, maar om nou elke dag een keer of 10 zo in huilen uit te barsten is ook niet echt een optie. Dan heeft ze geen leven meer. Dus zeg ik haar dat we niet in de toekomst kunnen kijken. Dat ze voorlopig in elk geval hier zal zijn. En dat ik mijn best zal doen om te kijken of haar man misschien eens hier kan komen slapen.

De angst van tante Rietje
Al weken ben ik betrokken bij Rietje ten Kate (84). Ze wantrouwt veel mensen, onbekende gezichten zijn een drama voor haar. Haar angst en onzekerheid uit ze door heel boos te worden. De botervloot vliegt zo nu en dan door de huiskamer en dan er is geen land meer met haar te bezeilen. Haar uit bed krijgen is een hele toer. Vooral mannen in de zorg moeten het ontgelden. Tot woonondersteuner Nadia, die haar goed kent, de mannelijke flexer Naud uitlegt wat hij moet doen. “Zeg maar tegen Mevrouw ten Kate dat jij Johan nog kent. Dat je bij hem in de klas hebt gezeten en dat jullie samen gingen zeilen op Loosdrecht, bij Ottenhome”. Johan is de zoon van Rietje. Naud gaat bij haar zitten en van onder haar oogleden kijkt Rietje hem boos aan. Ze wil hem alweer wegjagen met een snerende opmerking, hij denkt toch zeker niet dat ze zich laat wassen door zo’n snotneus?

Naud kijkt haar vriendelijk aan en doet wat hem gezegd is. “Goedemorgen tante Rietje”, begint hij zijn betoog. Je ziet Mevrouw ten Kate denken, “Ik weet niet wie jij bent, maar blijkbaar ken je mij, want je noemt me bij mijn naam”. Toch is haar wantrouwen nog aanwezig en ze snauwt wat onverstaanbaars naar hem. Naud is echter niet voor één gat te vangen en zegt: “Wat leuk dat ik u hier nu weer tegen kom! Ik zat bij Johan in de klas. We gingen vroeger samen zeilen op Loosdrecht, bij Ottenhome”. Nu heeft hij haar aandacht. Ze kijkt naar zijn gezicht en vult automatisch het gat in haar geheugen op met wat nu de waarheid wordt voor haar. “Oh ja? Wat leuk! Ja, zeilen op Loosdrecht deden we vaak”. Haar gezicht breekt open en met een grote glimlach laat ze zich door Naud uit bed helpen. Deze jongen kent haar tenminste!

Bellen met de bank
Meneer van Haren (79) is erg onrustig. Hij is er van overtuigd dat hij de bank moet bellen, om zijn geldzaken te regelen. Zijn geldzaken zijn al lang overgenomen door zijn nichtje, die het goed voor hem beheert. Maar die informatie beklijft helaas niet. De onrust duurt maar voort en om vier uur ’s middags heef hij al een keer of 15 verschillende verzorgenden aangeklampt. Of ze hem alsjeblieft even willen helpen. Hij moet écht de bank bellen, waarom begrijpt niemand dat nou?! Jantien en Melissa zien dat hij boos begint te worden. Alles is al gezegd, ze zien geen opties meer om hem af te leiden en de uitleg over zijn nichtje accepteert Meneer van Haren niet meer. Ze bedenken een plan.

Melissa gaat bij meneer van Haren op zijn kamer zitten met haar telefoon en belt Jantien, die in de zusterpost zit. “Goedemiddag, spreek ik met de Rabobank? Ja, dat klopt, ik bel u namens Meneer van Haren, hij wil u graag even spreken”. Ze geeft de telefoon aan meneer en die kijkt haar op zijn beurt opgelucht en dankbaar aan. Eíndelijk iemand die het snapt! Met Jantien aan de andere kant van de lijn weet hij duidelijk te maken wat de bedoeling is. Jantien kan hem gerust stellen. Zijn geld is veilig en er zal goed op gepast worden. Opgelucht geeft meneer van Haren de telefoon terug aan Melissa. “Dankjewel meisje”, zegt hij. De rest van de avonddienst verloopt rustig en ook in de dagen die volgen vraagt hij niet meer naar zijn geld.

Leugentje om bestwil?
Is het ethisch om zo met de waarheid om te gaan? Mogen we bewoners in het verpleeghuis zo voor de gek houden? Is het “meegaan in de beleving”? Een leugentje om bestwil? En voor wie doen we dit eigenlijk…voor ons eigen geweten? Voor een rustige dienst en bewoner?

De waarheid is hard en geeft soms een enorm lijden. Mogen we onze bewoners hiervoor behoeden en beschermen? Of zou de waarheid boven alles moeten gaan? Wie het weet, mag het zeggen.

Ik deel mijn ervaringen in de zorg graag via mijn blogs. Om de zorg in een positief daglicht te zetten of om samen ergens over na te kunnen denken of om onszelf ergens bewust van te maken. Hopelijk heeft u mijn blog met plezier gelezen!

Groetjes, Laura

PS; namen in mijn blogs zijn altijd gefingeerd en waar nodig heb ik toestemming van de betrokkenen om de blog te plaatsen. Meer van mij lezen? Dat kan! Op www.laurablogt.weebly.com